Ruim 14 maanden geleden, op 1 september 2014, ging de nieuwe wetgeving bewindvoering in voege. Deze langverwachte wetgeving kwam slechts moeizaam tot stand, maar vond uiteindelijk een ruim draagvlak. De nieuwe wetgeving vertrekt duidelijk vanuit een visie op handicap die wij o.a. ook terugvinden in het VN-verdrag voor gelijke kansen van personen met een handicap. Dat verdrag gaat ervan uit dat mensen met een handicap gelijkwaardige burgers zijn die alle kansen moeten krijgen om volop aan de samenleving deel te nemen, zelf keuzes te maken, enz.
Krachtlijnen van de wet
Krachtlijnen van deze wet, officieel ‘de wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuw beschermingsstatuut die strookt met de menselijke waardigheid’, zijn:
- Er is nog één statuut, kortweg de ‘bewindvoering’ genoemd, dus geen ‘verlengde minderjarigheid’ of ‘voorlopige bewindvoering’ meer. Enkel het vredegerecht is bevoegd.
- Iedereen is bekwaam, tenzij …: bedoeling is om enkel bescherming te bieden wanneer en voor wat dit echt nodig is. Er kan zowel bescherming m.b.t. de ‘persoon’ bijv. keuze verblijfplaats, uitvoering patiëntenrechten, … als bescherming m.b.t. het beheer van geld en goederen (bijv. contracten afsluiten, een lening aangaan, …) geboden worden.
- De minst ingrijpende vorm van bescherming eerst: enkel overgaan naar een gerechtelijke bescherming wanneer de buitengerechtelijke bescherming niet voldoende of niet mogelijk is. En dan ‘maatwerk’: waarvoor heeft deze persoon bescherming nodig? Hiervoor overloopt de vrederechter een lijst van 19 handelingen die met de ‘persoon’ te maken heeft en een lijst van 17 handelingen die met het beheer van ‘geld en goederen’ te maken heeft. Dan stelt hij zich de vraag: is ‘bijstand’ voldoende (de persoon met een handicap handelt samen met zijn/haar bewindvoerder) of moeten wij overgaan naar ‘vertegenwoordiging’ (de bewindvoerder treedt op in plaats van de persoon met een handicap)?
- Als bewindvoerder wordt bij voorkeur (één van) de ouders of iemand uit de familie of vriendenkring aangesteld. Een professionele bewindvoerder (advocaat) aanstellen is de uitzondering.
Uitgesteld!
Op vraag van enkele vrederechters die aan de klaagmuur stonden omwille van ‘té veel werk’ werd in volle zomer de nieuwe wetgeving bewindvoering technisch aangepast. Snel, zonder enige inspraak van andere betrokkenen en eigenlijk gebaseerd op een verkeerde interpretatie van de bestaande wet. Maar het is gebeurd! Hierdoor zal de overgangsperiode voor mensen die al voor 1 september 2014 het statuut van voorlopige bewindvoerder hadden, uitgesteld worden tot 1 september 2019 (dezelfde periode als de overgangsperiode voor mensen met het statuut van verlengd minderjarige).
Motivatie van de wetgever: ‘Het is beter dat de overgang naar het nieuwe statuut bewindvoerder goed gebeurt, lees: ‘op maat ingevuld wordt’, dan dat het snel gebeurt!’ Maar net hier wringt het schoentje. Veel vrederechters hebben, bij de nieuwe aanvragen, al bewezen dat zij er niet in slagen een bewindvoering ‘op maat’ uit te spreken. Omdat ze dit niet willen of niet kunnen. Sommige vrederechters dringen aan op nieuwe wijzigingen van deze wet. KVG hoopt van harte dat bij eventuele toekomstige wetswijzigingen het kind niet met het badwater wordt weggegooid en dat ze intensief betrokken wordt bij de besprekingen hierover. De essentie van de nieuwe wet bewindvoering mag immers niet verloren gaat. Het gaat dan om een bewindvoering, enkel wanneer en waarvoor dit echt nodig is, die strookt met de menselijke waardigheid en die de rechten van de persoon met een handicap, weergegeven in internationale verdragen, respecteren.
Hooggespannen verwachtingen, maar…
De verwachtingen m.b.t. de toepassing van deze nieuwe wet waren en zijn nog altijd hooggespannen. Op dit moment zijn wij echter vaak heel erg teleurgesteld in de wijze waarop sommige vrederechters deze wet in de praktijk brengen. Wij willen zeker niet alle vrederechters over één kam scheren. Een aantal van hen doet echt heel erg zijn/haar best om deze wet toe te passen zoals ze bedoeld is. Zij gaan voor een bewindvoering ‘op maat’ van de persoon met een handicap en stellen iemand uit het directe netwerk als bewindvoerder aan, zij gaan voor een open en warme communicatie met alle betrokkenen, zij zijn begripvol en uit en hun respect voor personen met een handicap en hun ouders die zoveel zorg (moeten blijven) opnemen, enz. Andere vrederechters hebben duidelijk nog moeite om de geest, de visie van deze wet in de praktijk te brengen, maar zij geloven er in en willen er in groeien. Soms met vallen en opstaan. Hier hebben wij begrip voor, want het gaat nu eenmaal om een complex gegeven.
KVG heeft altijd gepleit voor een betere omkadering van vrederechters door een sociale dienst, net voor deze opdracht. Helaas zijn er hiervoor geen middelen.
Er zijn, naar onze mening, echter nog té veel vrederechters die koppig blijven weigeren om deze nieuwe wet in de praktijk te brengen. Zij blijven gaan voor de meest verregaande vorm van bescherming, nl. vertegenwoordiging voor àlle zaken zowel wat de persoon als het beheer van geld en goederen betreft. Voor alles of niks dus. Deze vrederechters geven de voorkeur aan een advocaat als bewindvoerder. Zij beweren dat ze geen tijd hebben om uitgebreid met de mensen te praten en verslagen te lezen. Maar beseffen deze vrederechters dat zij met deze houding alle mensen met een handicap over eenzelfde kam scheren? Beseffen zij dat zij met deze handelswijze hun wantrouwen uiten ten aanzien van de mensen die dag in, dag uit de zorg opnemen voor hun kind met een handicap of hun demente ouder of hun psychisch ziek familielid? Zij vertrouwen blijkbaar alleen hun collega-juristen, die ongetwijfeld tot hun vriendenkring behoren en die ze zo aan een extra bron van inkomsten helpen.
Vergoeding bewindvoerder(s)
Voor een familiale bewindvoerder is er geen vergoeding voorzien, tenzij de vrederechter oordeelt dat de persoon met een handicap bijv. van zijn inkomen een bijdrage moet betalen voor kost en inwoon aan zijn ouders, broer, zus, …. Wanneer er een advocaat als bewindvoerder wordt aangesteld dan mag die jaarlijks een vergoeding aanrekenen van maximaal 3% van het inkomen van de persoon met een handicap. Als ze met twee bewindvoerders zijn, is het elk 1,5 %. Daar bovenop mag de advocaat een rekening sturen voor ‘uitzonderlijke prestaties’, bijv. voor de verkoop van een huis. Wij stellen vast dat sommige vrederechters deze facturen amper controleren, zij vertrouwen hun vrienden blindelings.
Wij begrijpen ook niet dat mensen,die zolang hebben moesten studeren om hun diploma rechten te behalen, het zo moeilijk hebben met het begrip ‘inkomen’. Voor ons, niet-juristen, is dat wél duidelijk: het gaat om een loon, een tegemoetkoming, een uitkering van de ziekteverzekering, een werkloosheidsuitkering, een pensioen, … Maar de opbrengst van de verkoop van een huis, de terugbetaling van medische kosten, schenkingen, erfenissen, een persoonlijke-assistentiebudget, … zijn duidelijk geen inkomsten, ook al vinden een aantal advocaat-bewindvoerders van wel.
Over de vergoeding van de bewindvoerders publiceerde de Hoge Raad van Justitie reeds een uitgebreid advies dat op hun algemene vergadering van 21 april 2010 werd goedgekeurd. Een aantal advocaat-bewindvoerders kennen dit advies blijkbaar niet of leggen dit gewoon naast zich neer. Interesse? Je vindt dit advies terug op www.gezinenhandicap.be/themas/beschermingsmaatregelen of je kunt dit opvragen bij Gezin en Handicap, 03 216 29 90.
Op dezelfde nagel blijven kloppen!
Voor alle duidelijkheid: het is de uitdrukkelijke opdracht van de bewindvoerder om er op toe te zien dat de persoon die onder zijn/haar bescherming staat zo comfortabel en kwaliteitsvol kan leven. Het inkomen en het vermogen van die persoon, dat soms heel beperkt of net heel groot kan zijn (dankzij de erfenis), is daarvoor bedoeld. Bewindvoerders die er vooral voor zorgen dat de latere erfgenamen van de persoon met een handicap een zo groot mogelijke erfenis zullen krijgen, doen hun werk niet goed!
Vanuit KVG willen wij nogmaals aan de minister van justitie vragen: maak a.u.b. snel werk van koninklijke besluiten waarin duidelijk bepaald wordt wat als inkomen mag beschouwd worden voor de berekening van de ‘3% van het inkomen’ én beperk het aantal bewindvoeringen per advocaat!
Maar wij vragen ons ook af wie er kan optreden tegen vrederechters die weigeren om een wet toe te passen. Iedereen kan in beroep gaan tegen een beslissing van een vrederechter, maar heel veel mensen hebben daar vaak de (financiële) mogelijkheden of de fut niet meer voor. Bovendien gaat het vaak om meerdere flagrante inbreuken tegen de wet door eenzelfde vrederechter. Wie neemt de verantwoordelijkheid om de vrederechters van slechte wil op de vingers te tikken of desnoods te schorsen?
Uit het leven gegrepen…
Mathilde, 74 jaar, zorgt voor haar enige zoon Daniel. Daniel is 48 jaar en heeft het syndroom van Down. Vier dagen per week gaat hij naar een dagcentrum, de andere dagen helpt hij zijn moeder met het huishouden, gaan ze samen naar de markt, nemen ze deel aan activiteiten van verschillende verenigingen, enz. Sinds haar man vorig jaar stierf, staat Mathilde er alleen voor en de vraag ‘wat gebeurt er als ik niet meer voor Daniel kan zorgen’ houdt haar ’s nachts wakker. Ze weet dat ze een en ander moet regelen voor later, want er zal iemand moeten toezien dat Daniel het goed heeft in de voorziening waar hij dan waarschijnlijk zal wonen, dat hij regelmatig op uitstap en vakantie kan gaan, dat hij goed gekleed is, dat zijn rekeningen betaald worden, enz.
Bescherming door een bewindvoerder kan op dit vlak geruststelling brengen. Mathilde maakte afspraken met een nichtje dat zich nu al vaak over Daniel ontfermt. Zij spraken af om de procedure voor een aanvraag bewindvoering voor Daniel te starten. Mathilde zou zelf zo lang mogelijk de taak van bewindvoerder opnemen en aan de vrederechter voorstellen dat haar nichtje bewindvoerder wordt op het moment dat zij deze taak niet meer aankan. Dus stapte Mathilde naar het vredegerecht om de formulieren voor de aanvraag van een bewindvoerder op te halen. Daar ontmoette ze een behulpzame medewerkster die aanbood om samen met haar het aanvraagformulier in te vullen. Mathilde moest dan wel nog, binnen de 15 dagen, het geneeskundig verslag laten invullen en terug binnen brengen. De medewerkster van het vredegerecht dicteerde wat Mathilde op het aanvraagformulier moest invullen.
Alles verliep goed tot ze bij het thema ‘suggesties betreffende de keuze van de aan te stellen bewindvoerder’ kwamen. Daar moest Mathilde: ‘een advocaat’ invullen. Gelukkig reageerde ze heel alert met: „Ik wil dit zelf doen, ik wil geen advocaat”. Reactie: „Dat zal de vrederechter niet zien zitten”. Een advocaat als bewindvoerder van Daniel zag Mathilde dan weer niet zitten en dus eindigde hier de aanvraagprocedure.