Een paar jaar geleden lanceerde de Vlaamse overheid een nieuwe visie op mobiliteit in Vlaanderen. Uitgangspunt was dat belangrijke maatschappelijke locaties, zoals bedrijventerreinen, scholen, ziekenhuizen en winkelcentra, optimaal bereikbaar zouden zijn voor de reiziger.
Het begrip ‘basisbereikbaarheid’ werd geïntroduceerd. We evolueren naar een vraaggericht openbaar vervoer. ‘Het aanbod wordt beter afgestemd op de vervoersvraag van de reiziger en op de reële vervoerstromen’, aldus de Vlaamse regering. ‘Door het aanbod beter af te stemmen op de vraag, worden overvolle treinen op drukke assen en lege bussen in rustige woonwijken vermeden. Zo worden de vervoersmogelijkheden en financiële middelen op een efficiëntere manier ingezet.’
Vijftien vervoerregio’s
Voortaan bestaat het openbaar vervoer in Vlaanderen uit vier lagen. De treinen van de NMBS vormen de ruggengraat. De Lijn organiseert het ‘kernnet’, de lijnen in en naar de grote steden, en het ‘aanvullend net’ tussen kleinere steden en gemeenten. Voor het aanvullend net tussen kleinere steden en gemeenten, doet De Lijn een voorstel aan de vervoerregio. Hoe dat net er concreet zal uitzien, wordt in de vervoerregio bepaald. Over het kernnet op de grote assen, beslist de Vlaamse overheid.
De lokale besturen krijgen een serieuze vinger in de pap voor het aanvullend net en het ‘vervoer op maat’. Vlaanderen werd daarvoor in 15 vervoerregio’s ingedeeld, waarin steden en gemeenten zelf moeten beslissen over hoe ze de lokale vervoersnoden opvangen. Hiervoor kunnen ze bijvoorbeeld belbussen, deelfietsen, deelauto’s, deelsteppen of taxicheques inzetten. Ook over het aanbod aangepast vervoer worden de beslissingen in de vervoerregio’s genomen. Het gaat dan om vervoer van deur tot deur voor mensen met een beperkte mobiliteit die geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer.
Probleem is echter dat er vanuit de Vlaamse overheid hiervoor geen regels worden opgelegd. Vervoerregio’s worden dus niet verplicht om aangepast vervoer te (blijven) aanbieden of hiervoor een specifiek budget in te zetten. Het initiatief, de verantwoordelijkheid hiervoor ligt in handen van de lokale besturen.
Tegen het einde van dit jaar moeten de vervoerregio’s hun lokaal mobiliteitsplan klaar hebben. Want eind 2020 moet de basisbereikbaarheid in heel Vlaanderen ingevoerd zijn. Op dit moment is er helaas nog geen zicht op de budgetten die voor het vervoer op maat ter beschikking zullen zijn. Een nieuwe mobiliteitscentrale moet het volledige aanbod voor het ‘vervoer op maat’ samenbrengen, plannen en factureren aan de reiziger. Aangezien elke vervoerregio zelf de prijs mag bepalen, kunnen er overal andere tarieven gelden. Moeilijk als je bijvoorbeeld dicht bij de grens van je regio woont!
Bezorgd!
Dat er in Vlaanderen verschillende vervoerstarieven kunnen gelden voor het aangepast vervoer is voor ons al een moeilijke zaak. Maar wij maken ons ook zorgen over de hoogte van die tarieven. Voor KVG het aangepast vervoer ook financieel toegankelijk moet blijven.
KVG betreurt dat er met de invoering van de basisbereikbaarheid geen radicale keuze gemaakt werd voor een toegankelijker openbaar vervoer en toegankelijk vervoer op maat. Een aantal personen met een handicap zou kunnen overstappen op regulier openbaar vervoer als er tenminste werk wordt gemaakt van degelijk toegankelijke voertuigen en toegankelijke haltes. Nu fronsen wij onze wenkbrauwen als we lezen dat de reiziger vaker zal moeten overstappen. Het percentage toegankelijke haltes? Juist! Zeer beperkt! En het groeiritme hiervoor? Ondermaats!
Ook voor het ‘vervoer op maat’ kunnen er nog veel maatregelen genomen worden. We verwachten niet dat je met een rolstoel op een deelstep kan, maar een taxibedrijf moet toch een aanbod hebben voor rolstoelgebruikers zodat ze ook op hun vragen kunnen ingaan. En ook nog na 17 uur!
Zullen de verschillende vervoersregio’s in de toekomst voldoende aanbod voorzien inzake aangepast vervoer? KVG heeft er geen goed oog in. Momenteel liggen de budgetten nog niet vast, maar ze maar zullen niet ruim zijn. Er zullen keuzes moeten gemaakt worden. Zal de reiziger met een handicap dan prioriteit? Vraag dit alvast aan je burgemeester!
Gelijke rechten?
Wij willen de Vlaamse overheid er in elk geval fijntjes op wijzen dat ze zich nog niet zolang geleden geëngageerd heeft om een VN-Verdrag voor gelijke kansen voor personen met een handicap. Beste overheden dat verdrag is geen ‘vod papier’! In artikel 9 staat klaar en duidelijk dat overheden passende maatregelen moet nemen om ‘personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen de toegang te garanderen tot de fysieke omgeving, tot vervoer, informatie en communicatie, met inbegrip van informatie- en communicatietechnologieën en –systemen, en tot andere voorzieningen en diensten die openstaan voor, of verleend worden aan het publiek, in zowel stedelijke als landelijke gebieden…’.
Op dit moment gaat de Vlaamse overheid er blijkbaar vanuit dat de vervoersregio’s dit verdrag wel automatisch zullen toepassen. De rechten van personen met een handicap zit in het DNA van elke Vlaming, toch?
Noem het vervoer voor personen met beperkte mobiliteit aanbods- of vraag gestuurd. Doe het met meer of minder geld. Organiseer het door de Vlaamse overheid, de verenigde burgemeesters of desnoods door een Chinees bedrijf. Daar liggen wij niet wakker van. Maar we willen in 2020 niet nog meer ‘minder mobiel’ worden dan we nu al zijn. Vlaanderen scoort op dit vlak nu al ver onder de middelmaat!
KVG volgt deze materie op de voet en heeft al acties ondernomen. Helaas hebben we nog geen enkele garantie op een minimaal aanbod ‘vervoer op maat’. Laat staan op een aanbod in de geest van artikel 9 van het VN-verdrag. Voor minder gaan we echter niet. We beraden ons over acties. Je hoort nog van ons.