In haar regeerakkoord van 2014 beloofde onze huidige federale regering om de minimum sociale zekerheidsuitkeringen en de sociale bijstandsuitkeringen geleidelijk aan op te trekken tot het niveau van de Europese armoededrempel. We moesten echter wachten tot de zomer van 2017 vooraleer deze belofte opnieuw op de regeringstafel kwam.

Zomerakkoord

In het befaamde zomerakkoord dat toen gesloten werd, werd een budget voorzien om enkel de sociale bijstandsuitkeringen te verhogen: het leefloon, de inkomensgarantie voor ouderen en de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap. Te beginnen met 80 miljoen euro in 2018 om dan te groeien tot 100 miljoen euro in 2020 en tot 130 miljoen euro in 2022. Over de  sociale zekerheidsuitkeringen, zoals werkloosheidsvergoedingen, uitkering ziekteverzekering en pensioenen werd niet meer gesproken.

Tot zover de belofte 2017, als opvolging van de belofte 2014. Terwijl andere dossiers uit het zomerakkoord snel vooruitgang maakten, denken we maar aan de hervorming van de vennootschapsbelasting, bleef het lang stil rond de verhoging van de sociale minima. Pas na de begrotingscontrole in april 2018 kwam er schot in de zaak.

Rekenwerk

Van het groeipad van middelen dat in het zomerakkoord voorzien was om de sociale uitkeringen stap voor stap te verhogen is er geen sprake meer. Wellicht heeft deze regering zich in deze, maar wel voor andere domeinen, niet langer durven engageren voor zaken die voor hun opvolgers bestemd zijn. In mei 2019 moeten we immers opnieuw naar de stembus.

Dit is teleurstellend, maar er kan dan toch al gestart worden met de voorziene 80 miljoen euro voor 2018, zou je denken. Helaas … zo simpel was het ook weer niet. Want er waren nog een aantal kosten waarmee men geen blijf wist: dossierkosten van de OCMW’s en een misrekening van minister van pensioenen Daniel Bacquelaine (MR).

En dus werd de voorziene 80 miljoen euro afgeroomd om deze kosten te betalen. Uiteindelijk bleef er nog 53 miljoen euro over om de leeflonen, de inkomensgarantie voor ouderen en de tegemoetkomingen voor mensen met een handicap te verhogen. Dit jaar wordt slechts de helft van dit budget uitgegeven, want de genomen maatregelen gingen pas in op 1 juli.

Wikken en wegen

Het aantal Belgen dat een leefloon, een inkomensgarantie voor ouderen of een tegemoetkoming voor personen met een handicap krijgt, is niet gering. Het was dan ook een moeilijk proces om het budget dat nog beschikbaar is om deze uitkeringen te verhogen zo rechtvaardig mogelijk te verdelen. Maar uiteindelijk geraken ook moeilijke knopen ooit wel doorgehakt. Beslist werd dat vanaf 1 juli:

  • het leefloon voor mensen die gezinshoofd zijn met 40 euro per maand verhoogd wordt;
  • de inkomensgarantie voor ouderen stijgt met 13,2 euro per maand voor alleenstaanden en 8,8 euro per maand voor samenwonenden;
  • de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap die een ‘huishouden vormen’ met 40 euro per maand verhoogd wordt.

Beter dan niks

Natuurlijk juichen wij het toe dat de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap die een huishouden vormen met 40 euro per maand stijgt en dat er voor de berekeningswijze van de integratietegemoetkoming een en ander aangepast wordt (zie ‘Tip’ in de rand van dit artikel). Voor deze doelgroep was de nood ook echt groot.

KVG voert niet voor niks al jaren actie voor ‘de prijs van de liefde’.

Vanaf 1 juli 2018 stijgt bovendien voor iedereen die er recht op heeft de integratietegemoetkoming met 51,80 euro. Per jaar weliswaar, dat is dus iets meer dan 4 euro per maand. Hiermee kunnen we niet tevreden zijn.

Een te grote groep mensen moet blijven aanmodderen met een heel, heel beperkt inkomen. Wij denken dan vooral aan mensen met een zogenaamde lichte handicap die er vaak alleen voor staan. En geen of slechts een beperkte integratietegemoetkoming krijgen, ook al hebben ze vaak extra kosten omwille van hun handicap. Ondanks het ‘jobs-, jobs-, jobs-discours’ van deze regering maken zij geen kans op een job met een aanvaardbaar loon. Hoe graag zij ook zouden willen. Dat sommige politici bovendien cafépraat als ‘steuntrekkers die zich in hun hangmat nestelen’ hanteren, vinden we ronduit choquerend. Met 595 euro per maand als inwonende of 893 euro per maand als alleenwonende valt er niks, maar dan ook niks ‘te profiteren’. Bovendien zijn ook voor deze mensen de prijzen, vooral voor energie en huishuur, serieus gestegen. Aan deze kant van de medaille wordt er voor mensen met een uitkering trouwens zo goed als niks ondernomen.

Beschamend!

De belofte om de uitkeringen op te trekken richting armoedegrens van deze, ook van de vorige, regering wordt weer maar eens gebroken. Het Rekenhof berekende dat er hiervoor 1,5 miljard euro nodig is. Het luttele bedrag dat deze regering echter uittrekt, een peulschil in vergelijking met bedragen die voorzien worden voor andere maatregelen, is gewoon beschamend. Wij moeten er dan ook geen doekjes omwinden: deze regering kijkt neer op wie kwetsbaar is en zet hen misprijzend in de hoek van mensen die de kansen niet grijpen. Niet interessant genoeg als kiespubliek!