“Ik denk dat het M-decreet op grond van nobele intenties een beetje is doorgeslagen. Men ging ervan uit elk kind met elke beperking op elk moment in elke klas zou terechtkunnen in het gewone onderwijs.” Zo begon Minister Weyts zijn voorstelling van de conceptnota decreet leersteun. En meteen is de toon gezet.

Met het M-decreet moest de school kunnen aantonen dat de nodige aanpassingen om een kind regulier onderwijs te laten genieten, niet redelijk waren. Door het Leersteundecreet beslist de school nu vooral wat goed is voor het kind. En dat is meteen onze grote vrees. In het slechtste geval neemt de school de beslissing niet met het oog op wat goed is voor het kind, maar wat goed is voor de school, de leerkracht en de andere leerlingen.

“Tot nu toe zeggen klassenraden amper nee tegen leerlingen, omdat de hele geest en communicatie van het M-decreet gericht was op inclusie in het gewoon onderwijs”, zegt Weyts. “Veel scholen weten niet eens welke redenen ze allemaal kunnen inroepen om leerlingen te weigeren. Dat kan bijvoorbeeld ook als ze daardoor te weinig aandacht kunnen geven aan andere leerlingen.” (citaat de standaard)

Zullen kinderen met een handicap in het vervolg afhangen van de goodwill van een school om zich te kunnen inschrijven in het reguliere onderwijs?

“Op het terrein zorgt dat dikwijls voor discussie, ook met de ouders”, volgens Weyts. “Die kiezen er dikwijls voor om hun kind met een beperking in het gewone onderwijs te houden. Maar soms is dat eenvoudigweg niet mogelijk. Dan moeten we vertrouwen geven aan de scholen om finaal die knoop te kunnen doorhakken.”  (citaat vrt nws)

Wat ouders het beste vinden voor hun kind doet er niet meer toe. Minister Weyts verwijt sommige ouders niet realistisch te denken over de onderwijsmogelijkheden van hun kind. Toch zijn de ouders o.i. het best geplaatst om in te schatten tot wat hun kind in staat is.

Het idee dat kinderen met een handicap het niveau van het reguliere onderwijs omlaag halen en daarom niet langer welkom zijn op school, katapulteert ons terug naar de vorige eeuw. We hebben op deze manier nog een lange weg te gaan tot die inclusieve maatschappij.

Afsluiten doen we met 2 lichtpuntjes. Voor de kinderen die een individueel aangepast curriculum in het gewone onderwijs kunnen volgen, komt er meer ondersteuning. 680 nieuwe ondersteuners komen er bij, weliswaar voor heel Vlaanderen.

Bovendien zien we in deze conceptnota kansen om de schotten tussen regulier en buitengewoon onderwijs te slopen. Beide onderwijsvormen moeten dezelfde taal spreken en op elkaar afstemmen, zodat leerlingen gemakkelijker in beide richtingen kunnen bewegen of de 2 vormen kunnen combineren. We kijken vol verwachting uit naar de concrete realisatie hiervan. Hopelijk een goede stap richting écht inclusief onderwijs?